a) Berekening van het nettoloon (voorbeeld)
Berekening van het netto-loon
Bruto-inkomen € 1.500
- RSZ (13,07 % op het bruto-inkomen) - € 196,05 *
Belastbaar inkomen € 1.303,95
- Bedrijfsvoorheffing - € 352,29
= Netto-inkomen € 951,66
(het geld dat op de rekening wordt gestort)
* Berekening RSZ (formule)
Bruto-inkomen x RSZ = RSZ
100
* Berekening RSZ (werkwijze)
€ 1.500 x 13,07 = € 196,05
100
Wat ontvangt men nu werkelijk op de rekening?
Netto-inkomen € 951,66
+ voordelen in natura + € 210
Bedrag dat op het einde € 1161,66
van de maand wordt gestort
Je hebt nu berekend wat Bart De Vliegher op het einde van de maand ontvangt. Het netto-inkomen is niet het enige bedrag dat de werkgever moet betalen.
De loonkost voor de werkgever bestaat uit:
* bruto-inkomen
* voordelen in natura die de werkgever betaalt aan de werknemer
* werkgeversbijdrage
Wat is de werkgeversbijdrage?
Je weet reeds dat de werknemer 13,07% aan de RSZ moet afstaan, ook de werkgever moet een bedrag afstaan aan de RSZ, dit noemen wij de werkgeversbijdrage of patronale bijdrage. De werkgever betaalt zelf ook RSZ-bijdragen op het brutoloon van zijn werknemers (+/- 35%).
Bruto-inkomen van de werknemer € 1.500
+ voordelen in natura + € 210
+ werkgeversbijdrage (35% op bruto-loon) € 525 *
= totale loonkost die de werkgever moet betalen € 2235
* Berekening Werkgeversbijdage (formule)
Bruto-inkomen x 35 = werkgeversbijdrage
100
* Berekening Werkgeversbijdrage (werkwijze)
€ 1.500 x 35 = € 525
100